Vuurwerk en verbinding tijdens Ronde Tafel Tandartsen
ABN AMRO vindt het belangrijk kennis over de mondzorgsector te verzamelen, te vergroten en vooral ook te delen. Daarom zette de bank op 31 januari 10 belangrijke spelers uit de tandheelkunde met elkaar aan tafel om aan de hand van 7 stellingen een stevige discussie tot stand te brengen. Doel: nieuwe energie en nieuwe inzichten. Wat zijn de kansen en bedreigingen die de tandarts ziet in de sector? Welke invloed hebben deze op de visie en strategie van de praktijkhouder?
De tien deelnemers aan de Ronde Tafel Tandartsen waren:
- Piet Vera (Dentalair)
- Henk Donker (Vicevoorzitter KNMT)
- Gijs Schenkenberg (Dentpro)
- Bart Vinke (Dental Clinics Nederland)
- Alexander Tolmeijer (Dentiva, KNMT, Council of European Dentists)
- Richard Mastwijk (Van Helder accountants- en adviesorganisatie)
- Jan Willem Vaartjes (Voorzitter ANT-tandartsen, tandarts(-implantoloog)
- Dirk Jan Emmens (CEO Infomedics Groep B.V.)
- Hans Prakken (Tandartspraktijk Prakken, Ivoren Kruis Nederlandse Vereniging voor Mondgezondheid, Radboud Universiteit)
- Derek-Ian Blok (Manager Medisch Advies Coöperatie VGZ)
Stelling 1: Een tandarts in 2030 is in de meeste gevallen ook een klinisch leider. Zonder aandacht voor leiderschap wordt het lijden voor de praktijken.
Omdat de zorg steeds complexer wordt moet je als tandarts de leiding nemen en de patiënt door de zorg leiden, vindt Alexander Tolmeijer. Goed kunnen communiceren en overtuigen zijn daarbij belangrijke vaardigheden. “Ook al ben je geen leider van je praktijk, in de relatie met je patiënt moet je een leider zijn.”
Schenkenberg merkt als jongste aan tafel op dat dit is iets wat je nog moet ontwikkelen als je net bent afgestudeerd. “Tijdens de studie ligt de focus op technische vaardigheden. Communicatieve vaardigheden komen weinig aan bod.”
Stelling 2: Voor praktijken in bepaalde delen van het land (Groningen, Drenthe Friesland, Zeeland en Zuid-Limburg) is het vrijwel onmogelijk om praktijkopvolging te vinden.
Bart Vinke vertelt dat Dental Clinics voor deze regio’s moeilijk tandartsen kan vinden en daar maakt hij zich zorgen over. Hoe maak je het voor mensen aantrekkelijk om zich hier te vestigen? Donker merkt op dat er simpelweg te weinig tandartsen zijn: “Vorig jaar zijn er 201 tandartsen afgestudeerd en zijn er 268 uit het buitenland ingestroomd.” Afgestudeerde tandartsen hebben het voor het uitkiezen en kiezen klaarblijkelijk niet voor deze regio’s.
Vaartjes denkt dat als het tarief flexibel zou zijn en tandartsen in deze regio’s meer zouden kunnen verdienen, het misschien aantrekkelijker zou zijn. Volgens Mastwijk is het een deel van het probleem dat jonge tandartsen in een moderne jonge praktijk met een paar stoelen willen werken. Ze vinden de praktijk-aan-huis op het platteland minder interessant.
Stelling 3: In een tijdperk van digitale vooruitgang wordt in de mondzorgpraktijk niet of nauwelijks gebruikgemaakt van moderne technologieën voor bijvoorbeeld het maken van een afspraak.
Piet Vera verbaast zich erover dat in de tandartspraktijk de meest moderne technologie wordt gebruikt maar dat het online verzetten van een afspraak nog niet kan. Volgens Donker is het niet zo simpel als het lijkt omdat de afspraken bij mondhygiënist en tandarts bijvoorbeeld moeten aansluiten. Emmens denkt dat de innovatie geremd wordt doordat er in een klein land gewerkt wordt met 6 verschillende dentale softwarepakketten die ook weer niet gekoppeld zijn met andere pakketten in de zorg. Iedereen denkt dat het beter kan, maar echt prioriteit lijkt dit onderwerp voor de heren aan tafel niet te hebben.
Stelling 4: Verandering Wkkgz: komt er een claimcultuur?
Gijs Schenkenberg vraagt zich af of de drempel om een klacht in te dienen niet te laag is geworden. Zijn tafelgenoten leken zich hier niet erg druk over te maken. Tolmeijer denkt dat de claimcultuur er toch wel komt, overwaaiend uit het buitenland. Donker is het daarmee eens en vindt dat de nieuwe Wkkgz-regels de tandarts daar juist bij helpen. De tandarts krijgt bijvoorbeeld hulp van een klachtenfunctionaris.
Stelling 5: Er is een overschot aan reparateurs en een tekort aan zorgverleners.
In deze stelling van Hans Prakken draait het erom dat Nederlandse tandartsen goed zouden zijn in het repareren van defecten maar niet genoeg aandacht besteden aan preventie. Prakken wilde graag vuurwerk in het debat en kreeg dat ook. Vanuit de zaal kwam de reactie dat Prakken “een groot aantal collega’s tekort deed door deze stelling überhaupt te bespreken”. Donker merkte op dat “elke tandarts geniet van een gave mond, we gaan heus niet boren om meer te verdienen”. Vaartjes vraagt zich zelfs af of de Nederlandse tandarts überhaupt wel zo’n goede reparateur is en niet wat minder zorgverlener zou moeten zijn.
De discussie komt algauw terecht bij de – ontbrekende - financiële prikkel voor preventie. Blok, als afvaardiging van de zorgverzekeraar, erkent dat er geen financiële prikkel is voor preventie maar hij benadrukt dat de verzekeraar niet de tarieven bepaalt. Er kwam wel een bijzondere verbinding tot stand: Blok nodigde KNMT en ANT uit om samen in gesprek te gaan met de NZa.
Stelling 6: Transparantie in de mondzorg verhoogt de doelmatigheid.
Derek-Ian Blok vindt dat als tandartsen zichtbaar kosten besparen, ze daar financieel voor beloond zouden kunnen worden: “de winst die je uit de kosterverlaging haalt, deel je met ons”.
De andere heren aan tafel zien transparantie vooral als een manier om gekort te worden. Mastwijk: “Als je kosten kunt reduceren, gaat de (‘obsolete stalinistische’) Nza ook rekenen en volgt er een tariefsverlaging.” Emmens: “Die kostenonderzoeken zijn totaal onwerkbaar en creëren een sfeer van wantrouwen.”
Stelling 7: de financierbaarheid van grote praktijken leidt tot andere kopers
Volgens Richard Mastwijk is het voor startende tandartsen steeds moeilijker om een praktijk over te nemen omdat de schaalgrootte stijgt. Daardoor vallen steeds meer praktijken toe aan ketens, die “gewoonweg beter betalen”, volgens Vaartjes. Emmens vraagt zich af waarom de jongeren dan niet gewoon een kleine praktijk kopen? Maar Mastwijk denkt dat jonge tandartsen de praktijken-aan-huis niet willen hebben en volgens Donker wordt het voor jongeren erg duur als ze er ook nog een huis bij moeten kopen. Vinke, als vertegenwoordiger van de ketens, vindt het ook geen gezonde situatie als individuele tandartsen geen praktijk meer kunnen overnemen. Er moet een mix in de markt zijn tussen solisten, groepspraktijken en ketens.
ABN AMRO organiseert dit jaar verschillende Ronde Tafels over de eerstelijnszorg. Op 21 maart zijn de fysiotherapeuten aan de beurt.
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Lees verder - met dit thema
Een nieuw energiecontract? Er zijn keuzes, maar wees u bewust van de kansen en bedreigingen
23 dec 2022 3 minNetwerk fysiopraktijkmanagers: ‘Je krijgt een kijkje in elkaars keuken. Dat geeft erkenning.’
8 nov 2022 5 minIrma van der Ende over Buddy’s: ‘De ander even op gang helpen, even sparren en weer door’
8 nov 2022 3 minReviewCollect neemt PatiëntenEnquête over van MedischOndernemen
14 jun 2022 2 minSoftwarebedrijf CollectSoft B.V., bekend van ReviewCollect, verstevigt met de overname van de PatiëntenEnquête…
Reactie toevoegen