eHealth: genoeg kansen maar wel bewust kiezen
Er is bij patiënten nog steeds veel onbekendheid en onduidelijkheid op het gebied van eHealth. Zorggebruikers zijn vaak niet op de hoogte van het aanbod en de mogelijkheden bij hun zorgverleners, die op hun beurt onduidelijkheid ervaren over de inzet van toepassingen. Wel zijn zorgverleners en -gebruikers die ervaring hebben met eHealth-toepassingen positiever dan degenen die hier nog geen ervaring mee hebben.
Online contact
Huisartsen zijn vooralsnog grotendeels van mening dat online contact niet het meest geschikt is voor het contact met de patiënt, zo blijkt uit de eHealthmonitor. Zorggebruikers staan hier neutraal tegenover. De bekendheid hierover wordt wel bekender, maar het gebruik van online zorg neemt nog niet toe. Toch geeft ‘slechts’ een derde van de zorggebruikers aan dat de zorgverlener weleens verteld heeft over de mogelijkheden van online contact. Bij online contact wordt vooral getwijfeld aan de veiligheid ervan.
Huisartsen zijn gemiddeld minder onbekend met e-consulten dan medisch specialisten. Wel is een deel van de huisartsen van mening dat de vergoeding onvoldoende toereikend is. Een kwart van de huisartsen voelt zich niet competent om een e-consult in te zetten. Meer dan 50 procent van de artsen geeft aan dat er weinig behoefte is voor online consulten. Bij huisartsen is nauwelijks een stijging waarneembaar in het gebruik van e-consulten. Wel wordt in huisartsenpraktijken steeds vaker gewerkt met een digitaal patiënten portaal. Deze gegevens kunnen ze uitwisselen met laboratoria, ziekenhuizen en huisartsenposten.
Online inzage dossier
Bij medisch specialisten is een toename te zien wat betreft de mogelijkheid om het eigen medisch dossier in te zien. Maar bij de huisartsen wordt die stijging niet gemeten, het aantal zorggebruikers dat aangeeft bij de huisarts inzage te hebben in het eigen medisch dossier blijft schommelen tussen de 3 en de 5 procent. Het aantal huisartsen dat zegt niet te weten of ze online inzage wenselijk vinden of geen mening heeft, neemt de laatste jaren toe. Een groot deel van de zorgverleners weet niet of online inzage mogelijk is bij de specialist of de huisarts.
Contact met andere zorgaanbieders
Vrijwel alle huisartsen kunnen digitaal medische gegevens uitwisselen met huisartsenposten, laboratoria en medische specialisten. Maar huisartsen kunnen nog maar zelden met lokale organisaties als de wijkverpleegkundige, de thuiszorg, de gemeente of het verpleegtehuis digitaal informatie uitwisselen over patiënten. Een groot deel van de artsen (tussen de 60 en de 70 procent, afhankelijk van welke lokale organisatie) vindt dit wel wenselijk.
Zelfmanagement
Van de chronisch zieken en kwetsbare ouderen meet de helft zelf gezondheidswaarden zoals gewicht, bloedsuiker en bloeddruk. Van de chronisch zieken wil 24 procent graag gebruikmaken van een persoonlijke gezondheidsomgeving, maar op dit moment maakt nog maar 4 procent hier gebruik van. Artsen willen patiënten met diabetes en hartfalen graag op afstand monitoren (namelijk 48 procent van de huisartsen vindt dit zinvol bij diabetes en 40 procent van de huisartsen zou dit graag doen bij patienten met hartfalen).
Aanbevelingen
Nictiz en NIVEL vinden dat er meer onderzoek moet worden gedaan naar en gecommuniceerd worden over eHealth. EHealth zou bijvoorbeeld meer geïntegreerd moeten worden in de opleidingen en door de analyse van ‘good and bad practices’ zou er meer inzicht moeten komen in de processen en factoren die ten grondslag liggen aan een geslaagde of juist mislukte implementatie. Een belangrijke aanbeveling is ook dat zorgaanbieders zorgvuldig moeten kiezen wanneer ze eHealth inzetten. Ze moeten zichzelf vragen stellen als: waarom kiezen we voor een eHealthoplossing, wat willen we ermee bereiken en voor wie.
Download de eHealthmonitor op www.nictiz.nl
Reactie toevoegen