Druk, druk, druk: wat doe je eraan? (1)
In deze driedelige serie schrijft John Vrakking over ondernemerschap in de zorg. Dit is het eerste deel van de serie.
In de praktijk
Ik spreek met Stijn van den Broek van de Huisartsengroepspraktijk Rijssen, een grote praktijk in Rijssen, een middelgrote stad in Twente. Er werken acht huisartsen, inclusief een waarnemer en een huisarts-in-opleiding. Er zijn drie praktijkverpleegkundigen, drie praktijkondersteuners, negen praktijkassistentes, een financieel medewerkster en een praktijkmanager.
Stijn is huisarts in de praktijk en ondersteunt alle huisartsen in hun spreekuur, maar een deel van zijn tijd is ook vrijgemaakt om aandacht te besteden aan ondersteuning van het beleid en de organisatie van de praktijk. Zodoende is hij ook veel betrokken bij (de planning van) het kwaliteitsmanagement van de praktijk.
Korte-, midden- en lange termijnplanning en doelen: dat blijkt in een huisartsenpraktijk niet anders dan in elk ander bedrijf. Stijn: “Weet waar je heen wilt met je praktijk. Bij ons staan missie en visie uitgewerkt in speerpunten, dat staat ook zo op onze website. Ik ben blij dat ik aan de uitwerking daarvan een bijdrage kan leveren. Wekelijks maak ik samen met de praktijkmanager en de maatschap daar ruimte voor, dat is nodig om de motor draaiende te houden. Echter: prioriteren is nodig om onze energie goed te richten en te behouden.”
Met het managen van eigen energie heeft hij zelf veel ervaring: “Ik vind het belangrijk dat ik doe wat ik leuk vind en goed kan: past het nog bij me, geeft het me energie, wordt mijn inbreng gewaardeerd door mijn collega’s en kan ik de verantwoordelijkheid goed aan. Ik heb 12 jaar een eigen solopraktijk gehad en heb die op mijn 42 e overgedragen. Hier in de groepspraktijk is het makkelijker om deze energie te bewaken en op eigen functioneren te reflecteren. We hebben binnen onze praktijk een prettige, open en positief kritische sfeer, er is onderling veel bespreekbaar. Dat geeft veel veiligheid en voldoening: zo houden we elkaar in het zadel.”
Zelf doen?
Wilt u net als Stijn werken? Maak dan onderscheid tussen operationele taken en uw strategie. Het verschil daartussen wordt al duidelijker als u de werkwoorden erin betrekt: operationele taken doet u en uw strategie overdenkt u. En Denken en Doen is niet hetzelfde.
Hard werken = Doen
In onze cultuur staat Doen nog altijd in hoger aanzien dan het Denken: werken associëren we nog altijd met fysiek bezig zijn. ‘Zweten zul je voor je brood’, staat er tegenwoordig in de nieuwe Bijbelvertaling. Maar ‘Doen’ alleen in de zin van consulten uitvoeren en recepten uitschrijven helpt de praktijk op de lange termijn niet vooruit. Niet ontwikkelen en verbeteren is stilstaan en dat is gelijk aan achteruitgang, omdat de inhoud van het vak, de mensen en de omgeving voortdurend veranderen.
Het nut van een Doel
Wie wat wil bereiken, zal een Doel moeten definiëren. U zult zich moeten richten op een plek aan de horizon en daarvoor moet u verder kijken dan het dagelijks perspectief. Vervolgens leidt u uit dat Doel uw Strategie af; daarbij is het Doel 'wat u bereiken wilt' en de Strategie 'hoe u dat gaat doen'. Vanuit uw Strategie kun u besluiten wat u wèl en wat u niét gaat doen: dat wordt uw takenlijst. Als u eenmaal een strategie vastgesteld hebt, geeft dat ook duidelijkheid: u kunt de daarmee in relatie staande taken uitvoeren zonder u elke dag af te vragen wat uw prioriteiten zijn. Overzicht geeft rust.
Van tijd tot tijd zult u even halt moeten houden en controleren of uw taken nog in relatie staat tot uw strategie en of die laatste uw nog in de richting van uw doel brengt. Zo nodig moet u prioriteiten bijstellen of, als dat zinvoller is, uw strategie. Soms zelfs uw doel.
Even stilstaan is soms al een hele vooruitgang
Om een voorbeeld te geven van het schakelen tussen strategie en operationele taken, het volgende verhaal. Een slotengraver vertrekt met een duidelijke doelstelling: dit perceel land moet kunnen ontwateren en daarom graven we er, in het vierkant, een sloot omheen. Dan kan hij aan de gang met een concrete opdracht: hij heeft een briefje waarop staat ‘1400 meter sloot van een meter breed, anderhalf diep’. Als de slotengraver niet zou schakelen, dat wil zeggen tussen het graven door niet zo nu en dan zou stilstaan bij de vraag of hij nog wel de goede kant opgraaft, zou zijn harde werken wel eens iets heel anders kunnen opleveren dan wat gevraagd werd.
Tijd nemen
Om te kunnen schakelen moet u domweg tijd nemen. Niet alleen maar graven, maar van tijd tot tijd ook even stilstaan en uw perspectief veranderen. Helemaal aan het begin definieert u uw doel en spreekt u met uzelf af op welke momenten u uw tussenresultaat zult controleren. Een reflectief moment, zogezegd.
Valkuil
Een belangrijke valkuil bij het stellen van Doelen is dat we vaak vergeten dat een Doel ook bij ons moet passen. Betrek er daarom ook in wie u bent: waar komt u vandaan, waar staat u nu, waarheen bent u onderweg met uw praktijk? En wat zijn eigenlijk uw eigen privédoelen?
Tips van Stijn:
- Weet waar je met jouw praktijk wilt staan, naartoe wilt en prioriteer korte, midden- en lange termijndoelen om dit te bereiken.
- Organiseer je praktijk: maak ruimte voor belangrijke zaken die helpen om de kwaliteit te verbeteren en in stand te houden.
- Zie verandering en vernieuwing als kansen om knelpunten op te lossen en het werk leuk te houden
- Gebruik ook jouw ‘scherpe’ momenten om de juiste dingen voor de organisatie te doen, maar durf ook zaken die kunnen wachten uit te stellen, bv. tot na het contact met de patiënt.
John Vrakking is ontwikkelingsgerichte coach, die zich heeft gespecialiseerd in werkdruk-vraagstukken. In zijn praktijk ziet hij veel cliënten die werken in de zorg, het onderwijs en het publieke domein.
Reactie toevoegen