‘De kosten van de zorg aan huis lopen onnodig op’
De zorg aan huis wordt betaald uit drie verschillende potjes. Thuiszorg komt uit de Wmo, betaald door de gemeente. De zorgverzekeraars betalen de wijkverpleegkundigen, die langskomen als er meer medische hulp nodig is. Als er echt zware verpleegzorg nodig is, wordt dat betaald uit de Wet langdurige zorg (Wlz) door het rijk. Buijing: “Er zit een prikkel in het systeem om de patiënt zo snel mogelijk door te schuiven naar het zwaardere, en dus duurdere, zorgniveau om de eigen portemonnee te sparen. De gemeente stimuleert een patiënt om wijkverpleging aan te vragen, de zorgverzekeraar wil een patiënt liefst zo snel mogelijk overdragen aan de langdurige zorg.” De enige oplossing die Buijing ziet, binnen het gegeven dat de regering geen stelselwijziging wil, is een instantie die op regioniveau boven de drie partijen staat en het algemeen belang in het oog houdt. “Centrale sturing is onvermijdelijk”, vindt hij.
Preventiefrustratie
Door de drie geldstromen komt ook preventie niet echt op gang, vindt Buijing. “Door kleine, goedkope interventies kan veel duurdere zorg voorkomen worden. Checken of mensen hun medicijnen wel hebben ingenomen, of ze wel goed eten en drinken. De zorgverzekeraar wordt niet geprikkeld om de gemeente te sponsoren om dit soort lichte zorg aan huis te bieden, terwijl het de zorgverzekeraar uiteindelijk wel geld bespaart.” Ook hier moet volgens Buijing een domeinoverstijgende instantie afspraken afdwingen over hoe zorgverzekeraars gaan delen in de opbrengsten van de interventies door de gemeente. “Samenwerken gaat bijna nooit vanzelf. Er moet regie op zijn.”
Versnipperde verzekeraars
Een ander obstakel in de bekostiging van preventie is de versnippering van de zorgverzekeraars. Buijing vertelt de anekdote van een groep ouderen die op kosten van de verzekeraar twee keer per week koersbal ging spelen. Ze kwamen veel minder bij de huisarts, voor elke euro die erin ging werden aantoonbaar tientallen euro’s besparing gerealiseerd. De zorgverzekeraar zag de kosten dalen, maar wilde het project niet structureel betalen omdat er ook klanten van andere zorgverzekeraars meededen. Om dezelfde reden is er veel minder geld voor casemanagers dementie sinds die door de zorgverzekeraar betaald moeten worden.
Pacten voor de bühne
Wie moet die centrale, domeinoverstijgende regierol op zich nemen? De enige partij die geloofwaardig zo’n positie kan claimen, is volgens Buijing de centrale overheid. Maar tot nu toe is hij niet erg enthousiast over de rol die de overheid oppakt. Overheidsinitiatieven als het Pact voor de Ouderenzorg en het programma Langer Thuis zetten volgens hem geen zoden aan de dijk. “Er wordt van alles aan pacten gesloten maar een implementatieplan is er niet. Zo’n pact is gewoon voor de bühne. De plannen zijn te ondoordacht en te weinig besproken met de partijen die het moeten doen zoals de gemeente en de zorgverzekeraar. Ik vind het zot.”
Hij hekelt ook de zware verantwoordelijkheid die het regeringsbeleid op de schouders van mantelzorgers legt. “De beleidsaanname is dat er voldoende mantelzorgers zijn, maar dat is niet zo. We zien dat mantelzorgers te zwaar belast worden en daardoor zelf ziek worden. Dat is het paard achter de wagen spannen. Het is efficiënter om meer zorgprofessionals met een relatief laag opleidingsniveau in te zetten in de zorg aan huis. Een groep mensen die normaal moeilijk werk vindt, dus eigenlijk een win-winsituatie voor de maatschappij.”
Huisarts met tandarts
Ook in de eerste lijn moeten er volgens Buijing nog wel wat schotten doorbroken worden. “Men werkt in een wijk vaak enorm langs elkaar heen. Neem bijvoorbeeld de tandarts en de huisarts. Mondzorg is belangrijk bij ouderen: hoeveel lichamelijke klachten komen niet door problemen in de mond? Tandartsen en huisartsen zouden veel meer met elkaar in verbinding moeten staan.” Hij is de eerste om toe te geven dat samenwerken moeilijk is. Ook op wijkniveau vergt samenwerking volgens hem coördinatie: “Iemand moet het organiseren, het vraagt veel organisatiekracht. Maar zonder samenwerking en georganiseerde ketens over de domeinen heen geen goede zorg. Goede zorg is samenwerking, geen infrastructuur!”
Maaike Heijltjes
Reactie toevoegen