ZZP-tandarts door rechter beoordeeld als niet-ondernemer
De tandarts was in 2011, 2012 en 2013 op basis van overeenkomsten van opdracht werkzaam in een tandartsenpraktijk. De inspecteur stelde een boekenonderzoek in en constateerde dat de tandarts zijn werkzaamheden verrichtte voor slechts twee opdrachtgevers, die beiden verbonden waren aan dezelfde tandartsenpraktijk. Hij werkte onder de naam en voor rekening van die praktijk en factureerde uitsluitend aan beide opdrachtgevers. Hij ontving een vast percentage van het bruto honorarium dat de opdrachtgevers factureerden aan zorgverzekeraars of patiënten en liep geen debiteurenrisico. Daarnaast investeerde de tandarts niet in de tandartsenpraktijk, was niet verantwoordelijk voor personeelsbeleid, planning en organisatie, beheer van het patiëntenbestand of overige werkzaamheden.
Hierop nam de inspecteur nam de inkomsten uit de werkzaamheden in de jaren 2011-2013 in aanmerking als resultaat uit overige werkzaamheden. Rechtbank Gelderland was het daarmee eens. De tandarts had feitelijk slechts één opdrachtgever bij wie hij sinds 2007 zijn gehele omzet genereerde. Hij had wel een beroepsaansprakelijkheidsverzekering, een op eigen naam gesloten behandelingsovereenkomsten, het risico van herstelwerkzaamheden en was aangesloten bij een klacht- en tuchtregeling en dergelijke. Toch was deze (vaktechnische) verantwoordelijkheid niet genoeg om de tandarts als ondernemer aan te merken. Deze aangelegenheden vloeiden volgens de rechtbank namelijk primair voort uit de uitoefening van het beroep.
Het beroep van de tandarts werd ongegrond verklaard.
Reactie toevoegen