'Substitutie kan beter werken als eerste lijn minder doorverwijst'
De zes aandoeningen die onderzocht zijn, zijn de chronische ziektes COPD, astma en diabetes en de acute aandoeningen scheur/snijwond, moedervlek en atheroomcyste/epitheelcyste.
Het is niet vanzelfsprekend dat meer zorg in de eerste lijn ook daadwerkelijk samengaat met minder zorg in de tweede lijn. Om die vraag te beantwoorden deed NIVEL onderzoek voor de periode 2008-2010. Hiervoor is gebruik gemaakt van de gegevens van huisartsen van NIVEL Zorgregistraties. In die periode deden ruim 90 praktijken met zo’n 250.000 patiënten mee aan NIVEL Zorgregistraties. Deze data zijn gecombineerd met declaraties uit de tweede lijn, zoals geregistreerd bij Vektis. Bij astma, COPD en bij moedervlekken bleek dat meer zorg in de huisartspraktijk gepaard gaat met minder zorg door de specialist. Bij de drie andere aandoeningen, diabetes, scheur/snijwond, atheroomcyste/epitheelcyste, bleek meer zorg door de huisarts niet samen te gaan met minder zorg in het ziekenhuis.
Volgens het NIVEL laat dit onderzoek zien dat er wel mogelijkheden zijn voor substitutie. "Om te zien of afspraken over substitutie effectief zijn, zou ons onderzoek herhaald moeten worden", stelt het onderzoeksinstituut. "Door het herhalen met recente gegevens wordt zichtbaar of afspraken over substitutie inderdaad leiden tot meer zorg in de eerste lijn en minder in de tweede lijn. Mogelijk is dit ook een stimulans om tot verdere afspraken over substitutie te komen, deze lijken namelijk moeilijk van de grond te komen."
Reactie toevoegen