Steeds kortere lijntjes tussen huisarts en specialist ouderengeneeskunde
“Dit is het eigenlijk wel voor mij”, dacht Jacqueline de Groot tijdens haar coschap in een verpleeghuis. Het werk van verpleeghuisarts had weliswaar geen flitsend imago maar “het sloot perfect aan bij mijn achtergrond als verpleegkundige. Werken in een team en echt vanuit de behoeften van de patiënt, dat ligt mij het best.” Dus ging De Groot na haar afstuderen aan de slag als verpleeghuisarts, eerst in Utrecht, later in De Bilt.
Pionieren
Na enkele jaren kreeg ze steeds meer belangstelling voor het begeleiden van mensen die thuis wonen. Haar eerste extramurale patiënten kwamen toevallig op haar pad. Een slechtziende mevrouw die thuis goed haar weg kon vinden maar in het verpleeghuis gehandicapt was en een excentrieke mevrouw in een huisje in het bos die daar echt wilde blijven. Bij deze patiënten kwam ze aan huis en coördineerde ze een paar jaar de zorg. De Groot: “Niet dat daar budget voor was, maar ik deed het gewoon.”
Ondertussen bouwde ze lokaal een groot netwerk op. In 2008 begon De Groot met het opzetten van een Alzheimer Café en nam ze mede het initiatief tot het lokale Netwerk Dementie. “Ik kreeg te maken met onder andere de huisartsen, de thuiszorg en de gemeente. Van lieverlee kwam ik steeds meer buiten het verpleeghuis en dat vond ik eigenlijk heel leuk. Het verpleeghuis vond dat prima, al moest ik mijn manager wel overtuigen dat er in de extramurale zorg voor ons ook een taak ligt.”
Coöperatie
Inmiddels werkt De Groot nog maar 16 uur per week voor het verpleeghuis en binnenkort bouwt ze dit nog verder af. Ze is samen met 7 andere specialisten ouderengeneeskunde (SO) een coöperatie gestart, een mogelijkheid die dit jaar door staatsecretaris van Rijn werd gecreëerd en die ze meteen heeft aangegrepen. De SO’s kunnen worden ingezet voor patiënten in een zorginstelling, met of zonder WLZ-indicatie maar vooral voor patiënten thuis. Inmiddels is er ook financiering voor de inzet van SO’s in de eerste lijn: nu nog uit een subsidie maar vanaf 2019 uit de zorgverzekeringswet.
Samenwerking
Hoe verloopt die samenwerking tussen de huisarts en de SO in de eerste lijn precies? Eigenlijk is hier geen vast model voor, vertelt De Groot. In onderlinge afstemming wordt bepaald wie welke taak op zich neemt. “De huisarts kan bijvoorbeeld een SO inzetten voor ziekte- en zorgdiagnostiek, maar ook bij gedragsproblemen of complexe palliatieve zorg.” De aanpak van de specialist verschilt wel van die van de huisarts, vindt De Groot. “De SO benadert de patiënt meer proactief, is multidisciplinair ingesteld en vervult vaak een coördinerende rol.” Waarmee niet is gezegd dat de huisarts niet een coördinerende rol kan vervullen, “het is steeds afhankelijk van de situatie en de personen welke afspraken worden gemaakt”, benadrukt De Groot.
De Groot is ervan overtuigd dat de toekomst van de specialist ouderenzorg in de eerste lijn ligt. “De SO kan de huisarts ontlasten en ziekenhuisopnames voorkomen. We hebben een duidelijke meerwaarde.”
Misverstanden
Huisartsen zijn soms nog wel terughoudend om een SO in te zetten, merkt De Groot. Er leven onder huisartsen veel misverstanden (zie kader). “Het is wennen dat iemand meekijkt”, denkt De Groot, “maar als huisarts ontkom je tegenwoordig niet meer aan samenwerken. De samenwerking met een SO wordt ook vanuit de zorgverzekeraars steeds meer gestimuleerd door middel van ouderenmodules.”
Korte lijntjes
De Groot is coördinator van de kaderopleiding tot ‘Specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn’ die in Leiden wordt gegeven. Een van de belangrijkste competenties die de SO’s daar ontwikkelen is helder communiceren. “Sommigen zijn geneigd veel te lange en wollige rapporten aan huisartsen te sturen.” Korte lijntjes zijn volgens De Groot cruciaal voor een succesvolle samenwerking tussen huisarts en SO. “De techniek kan helpen om makkelijk contact te leggen, ik gebruik zelf bijvoorbeeld een soort beveiligde Whatsapp-verbinding en er zijn veel meer systemen op de markt. Maar veel belangrijker in de communicatie is een basis van vertrouwen tussen huisarts en SO die zich samen inzetten voor de oudere patiënt.”
Misverstanden onder huisartsen:
- Een SO kost mij geld
De Groot: “Dat is niet zo. De SO wordt betaald vanuit de subsidieregeling extramurale behandeling van de Wet Langdurige zorg. Een zorginstelling of samenwerkingsverband van SO’s maakt hierover afspraken met zorgverzekeraar. Vanaf 2019 verschuift deze extramurale behandeling naar de ZvW. Een huisarts hoeft hier dus niet voor te betalen.”
- Een SO kost mij tijd
De Groot: “Het moet juist tijd opleveren. In onderlinge afstemming wordt bepaald wie wat doet.”
- Een SO neemt gelijk een heel team mee
De Groot: “Dat hoeft niet het geval te zijn. Een geriatrische fysiotherapeut kan soms bijvoorbeeld wel handig zijn, maar die heb je ook steeds meer in eerstelijnspraktijken.”
Tip:
De LHV heeft een handreiking gepubliceerd over de samenwerking tussen huisarts en specialist ouderengeneeskunde. Dit document geeft handvatten om goede afspraken te maken over de verdeling van de verantwoordelijkheden. U vindt dit document op de website van LHV en Verenso.
Foto: Phil Nijhuis
Jacqueline de Groot houdt hierover een praktijkcase op zaterdag 6 oktober tijdens MedischOndernemen LIVE.
Reactie toevoegen