Onvoldoende communicatie leidt tot waarschuwing huisarts
De casus
In juli 2014 vroeg de patiënt de huisarts om zijn PSA-waarde te bepalen. De uitslag was iets hoger dan normaal. De huisarts heeft de patiënt lichamelijk onderzocht en geadviseerd na drie maanden terug te komen. Drieënhalve maand later komt de patiënt weer op consult, maar nu in verband met andere klachten. Hiervoor vindt laboratoriumonderzoek plaats. De prostaat komt niet aan de orde in dit consult. Als de huisarts een week later met de patiënt belt, vraagt de patiënt naar de PSA-waarde. De huisarts geeft aan dat dit onderzoek niet is gedaan, maar dat hij de waarde zal laten bepalen met het nog aanwezige spijtserum. Een dag later komt de uitslag binnen. De betreffende huisarts is afwezig maar de vervangende huisarts ziet dat de PSA-waarde gestegen is. De patiënt belt niet voor de uitslag. Hij komt begin december wel bij de huisarts voor andere klachten. De huisarts brengt de uitslag van het PSA-onderzoek niet ter sprake. Ruim zeven maanden later in juni 2015 komt de patiënt op het spreekuur in verband met nog weer andere klachten. Hij treft opnieuw een andere huisarts. Deze vervangende arts ziet dat er geen actie is ondernomen in verband met de verhoogde PSA-uitslag en verwijst patiënt door naar de uroloog. De patiënt blijkt prostaatkanker te hebben en wordt hiervoor behandeld.
Protocol
In 2014 geldt in deze huisartsenpraktijk het protocol dat de huisarts de uitslagen die binnenkomen controleert. Er zijn drie mogelijkheden: bij spoedgevallen direct actie ondernemen, als de patiënt belt voor de uitslag kan er een telefonisch consult afgesproken worden of als er geen afwijkingen zijn mag de assistente dit doorgeven. Begin 2015 verandert de praktijk het protocol. De dienstdoende huisarts controleert de uitslagen en noteert in welke categorie de patiënt valt. De assistente krijgt de taak om de uitslag te bewaren en te bewaken. Als de patiënt niet binnen twee weken zelf belt, zal de assistente telefonisch of schriftelijk contact opnemen met de patiënt. Wordt de patiënt niet bereikt, dan wordt twee weken later opnieuw contact gezocht.
De patiënt in kwestie verwijt de huisarts dat deze hem niet gebeld heeft naar aanleiding van de verhoogde PSA-waarde. De huisarts verweert zich en zegt dat de patiënt zelf had moeten bellen voor de uitslag.
Oordeel
De zaak komt voor de tuchtrechter. De tuchtrechter verklaart de klacht van de patiënt gegrond. De huisarts is samen met zijn collega verantwoordelijk voor goede patiëntenzorg binnen zijn praktijk. Als de huisarts een laboratorium of ander onderzoek aanvraagt, is de huisarts ook verantwoordelijk voor een adequaat vervolg. Het is volgens de tuchtrechter niet redelijk om deze verantwoordelijkheid volledig bij de patiënt te leggen. Vanwege de praktische hanteerbaarheid mag in eerste instantie wel aan de patiënt gevraagd worden om te bellen voor de uitslagen. Als het nodig is moet de praktijk echter contact opnemen met de patiënt. De huisarts krijgt een waarschuwing en de uitspraak wordt anoniem gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant.
Lees hier de complete uitspraak.
Reactie toevoegen