Minister De Jonge schrapt voorlopig wetsvoorstel inperking vrije artsenkeuze
De Mondzorgalliantie – een samenwerking van de beroepsorganisaties ANT, KNMT, NVM Mondhygiënisten en ONT Tandprothetici – keerde zich tegen de ‘Wijziging van de Zorgverzekeringswet bevorderen van zorgcontractering’. Deze wetswijziging zou een inperking van de keuzevrijheid opleveren voor patiënten en de betrokken zorgaanbieders treffen in hun bestaanszekerheid.
De beroepsorganisaties reageren nu verheugd over het besluit dat het kabinet vorige week aangekondigde. Vanwege het voorbehoud van minister de Jonge dat het wetsvoorstel op een later moment alsnog kan worden ingediend, blijven de organisaties de ontwikkelingen nauwlettend volgen.
‘Aandacht voor keuzevrijheid’
In een brief die in de Vaste Kamercommissie van VWS werd geagendeerd, vroeg de Mondzorgalliantie in mei aandacht voor de gevolgen van deze voorgenomen wetswijziging voor patiënten en mondzorgverleners. De organisaties wezen onder meer op het zelfbeschikkingsrecht van patiënten, dat op gespannen voet staat met het inperken van de keuzevrijheid (zie: ANT, Zorgen mondzorgalliantie over beoogde wijziging Zorgverzekeringswet ).
De alliantie vraagt aandacht voor de ingrijpende gevolgen voor mondzorgverleners die zich mogelijk geconfronteerd zien met zorgvraaguitval en in een strakker keurslijf met meer administratieve lasten worden gedwongen. De snelheid waarmee de wetswijziging zou worden ingevoerd past niet bij een zorgvuldig wetgevingsproces, stelt de Mondzorgalliantie.
‘Klinkklare overwinning’
Ook volgens de Stichting Vrije Artsenkeuze (SVA), die zegt te spreken namens duizenden medische zorgverleners, zette het plan de bijl aan de wortel van de vrije artsenkeuze. De stichting vreesde een verlaging van de vergoeding tot bijvoorbeeld maar 50 procent van de rekening, waardoor mensen zonder een dikke portemonnee wel moesten uitwijken naar een andere hulpverlener.
Ook de stichting reageerde in Algemeen Dagblad ‘met gemengde gevoelens’ op het besluit van de minister. 'Aan de ene kant is het een klinkklare overwinning voor alle patiënten die nu zelf kunnen bepalen naar welke arts, psycholoog of specialist ze willen’, stelt voorzitter Ger Jager. ‘Aan de andere kant houdt de minister een voorbehoud dat hij later alsnog het wetsvoorstel kan indienen. We blijven de vinger aan de pols houden.’
‘Voortschrijdend inzicht’
Aanvankelijk vormden de ontwikkelingen in de wijkverpleging en de GGZ voor het kabinet de aanleiding voor het wetsvoorstel. Uit onderzoek van Vektis, dat alle zorgdeclaraties voorbij ziet komen, blijkt dat het aandeel niet-gecontracteerde wijkverpleging in 2019 met 5,7% fors is afgenomen ten opzichte van 2018 (9,0%) en 2017 (7,2%). De cijfers over de ontwikkelingen in de GGZ over 2019 zijn nog niet bekend en worden pas volgend jaar verwacht. Dit maakt het wetsvoorstel volgens minister de Jonge op dit moment minder noodzakelijk.
‘Uitstel geen afstel’
De Jonge stelt wel dat uitstel van het wetsvoorstel niet meteen afstel betekent. Als uit de cijfers blijkt dat het percentage niet-gecontracteerde zorg onvoldoende daalt, kan hij opnieuw tot het indienen van een dergelijk wetsvoorstel overgaan. Omdat de kans bestaat dat de wetswijziging niet beperkt blijft tot de wijkverpleging en GGZ, maar ook gevolgen kan krijgen voor de mondzorgsector, blijven de beroepsorganisaties alert.
Links: Stichting Vrije Artsenkeuze, KNMT, Voorlopig geen inperking vrije artsenkeuze, ANT, Zorgen mondzorgalliantie over beoogde wijziging Zorgverzekeringswet
Reactie toevoegen