Laagopgeleiden minder vaak naar specialist en tandarts
Dat blijkt namelijk uit de resultaten van de gezondheidsenquête van het Wetenschappelijk Instituut voor de Volksgezondheid (WIV) onder Belgen. Bijna de helft van de Belgen (47 procent) gaat minstens één keer per jaar op consultatie bij een specialist. Bij de meerderheid van die afspraken gaat het niet om een opvolgraadpleging waar de specialist om vroeg, maar heeft de patiënt zelf het initiatief genomen. Hoe vaak Belgen op eigen houtje naar een specialist trekken (in de meeste gevallen een gynaecoloog, huidarts of kinderarts), verschilt wel sterk naargelang van de sociaaleconomische status.
Van de Belgen die een universitair of hogeschooldiploma hebben behaald, heeft meer dan de helft minstens één afspraak per jaar bij een specialist. Van de personen zonder zo’n diploma gaat het om maar iets meer dan 40 procent. Die groep komt wél vaker bij de huisarts. ‘Hoogopgeleiden gaan ook voor eenvoudige routineonderzoeken zoals voor de vaccinatie van een kind of een uitstrijkje naar een specialist’, zegt Johan Van der Heyden, mede-auteur van het WIV-rapport. ‘Terwijl ze evengoed bij een huisarts of Kind en Gezin met die vraag geholpen kunnen worden.’
Gebruiken de laagopgeleiden ons gezondheidssysteem dus beter omdat ze minder vaak meteen naar de (dure) specialisten stappen? ‘Het is inderdaad in veel gevallen beter om eerst naar de huisarts te gaan’, zegt Van der Heyden. ‘De huisarts kan de patiënt nog altijd doorverwijzen naar een specialist.’
Verstaanbare taal
Een ander verhaal zijn de tandartsbezoeken. Die kunnen niet vervangen worden door een bezoek bij de huisarts. Juist daar zijn de verschillen tussen hoog- en laagopgeleiden het grootst.
Bij de hoogopgeleiden maakte 72 procent het afgelopen jaar een afspraak bij de tandarts. Bij wie alleen lager onderwijs volgde, is dat slechts 36 procent. Achter het verschillende gebruik van de huisarts en specialisten schuilen volgens Van der Heyden niet alleen financiële drempels, met name het remgeld dat patiënten bij specialisten moeten betalen als ze niet zijn doorverwezen. Ook de communicatie tussen arts en patiënt speelt mee.
De laagopgeleide Belgen zeggen namelijk vaker dan de hoogopgeleiden dat specialisten de zaken niet op een verstaanbare manier uitleggen. Slechts 86 procent van de patiënten zonder hoger diploma begrijpt de specialist goed, tegenover 98 procent van de hoogopgeleiden. Wie geen diploma heeft, vindt ook dat hij of zij bij de specialist onvoldoende de kans krijgt om vragen te stellen of zorgen te uiten over een aanbevolen behandeling .
Bij de huisarts heeft daarentegen bijna niemand een probleem met de uitleg tijdens de raadpleging.
Financiële problemen
Ook al zijn huisartsen voor veel patiënten een toegangspoort tot de gezondheidszorg, toch zijn er patiënten die uit de boot vallen. ‘Bij deze enquête zegt acht procent van de huishoudens dat ze het afgelopen jaar medische zorg hebben uitgesteld om financiële redenen’, zegt Van der Heyden. ‘We moeten in de gaten houden of dat verergert. Want sinds kort is het remgeld voor een raadpleging bij specialisten aangepast ( patiënten betalen bij alle specialisten het eenheidstarief van 12 euro, red. ). Sommige specialisten zijn daardoor duurder geworden. Mogelijk gaat daardoor het ongelijk gebruik van de zorg nog verergeren.’
Reactie toevoegen