IGZ-rapport arts Tuitjenhorn niet openbaar
Dat hebben de ministers Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie) en Edith Schippers (Volksgezondheid) maandag aan de Kamer laten weten. In de zogenoemde calamiteitenrapportage van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) moet staan waarom de IGZ de arts op non-actief zette.
Non-actief
Tromp diende vorig jaar een terminaal zieke patiënt 1000 milligram morfine toe, veel meer dan toegestaan. De behandeling was volgens de arts bedoeld als pijnbestrijding, maar de patiënt overleed binnen een half uur. De enorme hoeveelheid morfine die Tromp toediende, zorgde er voor dat de IGZ hem op non-actief zette; het Openbaar Ministerie begon een strafzaak. Kort daarna pleegde de arts zelfmoord.
In de Kamerbrief laten de ministers weten dat „in de regel calamiteitenrapporten niet actief openbaar gemaakt worden door de IGZ”, maar dat incidenteel daarvan kan worden afgeweken. Bij casussen met veel maatschappelijke en politieke aandacht bijvoorbeeld. „In de casus Tuitjenhorn is hiervoor niet gekozen, om te voorkomen dat vooruit gelopen wordt op het onderzoek van de evaluatiecommissie”, schrijven de ministers.
Coassistent
Die commissie onder voorzitterschap van Carel Bleichrodt moet uiterlijk 31 januari 2015 de rapportage af hebben. Het calamiteitenrapport zal mogelijk dan wel gelijktijdig met de rapportage naar de Kamer gestuurd worden.
Een coassistent van het AMC was aanwezig toen augustus vorig jaar Tromp de pijnbestrijding uitvoerde bij een patiënt en bekende van hem. Zij had grote vragen bij het handelen van de huisarts. Dat heeft ze eerst besproken met hem en vervolgens gemeld bij haar begeleider. Het AMC heeft de IGZ ingelicht, die vervolgens weer het OM inschakelde. Tromp pleegde zelfmoord na het IGZ-bevel te stoppen met zijn praktijk.
De zaak 'Tuitjenhorn' zorgde voor veel ophef, onder huisartsen met betrekking tot pijnbestrijding bij terminale patiënten, maar ook het mogelijk rigide optreden van de IGZ en het OM riep de nodige vragen op.
Reactie toevoegen