Huisarts krijgt berisping om verstrekken ongeoorloofde verklaring
De huisarts gaf de omstreden verklaring af na een verzoek van een patiënte. Haar inmiddels ex-man klaagde de arts aan. De ex-echtgenoten waren beiden patiënt van de verweerder toen de ze verwikkeld raakten in een (v)echtscheidingsprocedure, waardoor de vrouw het huis verliet. Vervolgens heeft zij aan de huisarts gevraagd om een verklaring op te stellen die zij zou kunnen gebruiken bij haar verzoek om toewijzing van de woning in een procedure bij de rechtbank. Verweerder heeft deze verklaring zonder overleg met klager opgesteld en aan de echtgenote gegeven. De inhoud van de verklaring, gedateerd 19 maart 2015, is als volgt:
“Als huisarts van het gezin […] kan ik aangeven dat er een situatie is ontstaan waarbij een gezamenlijke huishouding niet meer mogelijk is. Dit is ontstaan uit en door het gedrag van [klager].
Het lijkt in de rede te liggen dat bij woningtoewijzing [de echtgenote] de meest belanghebbende is.”
De verklaring is door de echtgenote aan de rechtbank overgelegd en de rechtbank heeft de woning aan haar toegewezen. Na het indienen van de klacht bij het tuchtcollege heeft de arts de verklaring schriftelijk zowel jegens klager als diens (ex)echtgenote ingetrokken, met bevestiging dat hij de verklaring niet had mogen opstellen.
Uitspraak
Ondanks die bevestiging en de belofte dat het hem nooit meer zal overkomen, heeft het college besloten een berisping op te leggen. Daarnaast was het college ervan overtuigd dat hij die belofte deed vanuit de nog steeds bij hem bestaande gedachte dat hij in het belang van het gezin van klager heeft gehandeld. Daarmee onderkent hij nog steeds onvoldoende dat hij door zijn diffamerende verklaring klager heeft beschadigd, luidt het oordeel.
Reactie toevoegen