Huisarts Jan Mulder vecht voor goede zorg in Drentse krimpregio
Het is 1997 als Jan Mulder zich vestigt als vaste huisarts in het dorp Aalden-Zweeloo, een praktijk die ook openstaat voor inwoners uit Meppen, Benneveld, Aalden en Wezup. Hij start de praktijk samen met zijn maat in diens achtertuin. Samen met de huisartsen in Sleen en Oosterhesselen vormen ze één waarneemgroep, maar als zich rond 2006 een huisartsenpost in Emmen vestigt, sluit de groep zich hierbij aan.
Lang traject
De overheid is intussen onduidelijk over de positie en het voortbestaan van de apotheekhoudende huisartsen. Mulder voelt die druk en organiseert zich samen met tien andere apotheekhoudende huisartsen in de huisartsencoöperatie De Es met in totaal 17000 patiënten. Binnen de coöperatie wordt de basis gelegd voor de zorgverlening; zo worden er afspraken gemaakt over hoe substitutie van tweedelijnszorg in de vijf praktijken een plaats krijgt. Al in 2004 ontstaat door uitbreiding van het zorgaanbod ruimtegebrek in de praktijk van Mulder en zijn maat. Ze voeren met andere zorgpartijen - de fysiotherapeut, een tandartsenpraktijk en de osteopaat - de eerste gesprekken over een nieuwe gezamenlijke locatie.
Er volgt een lang traject, waarin ze samen met een woningcorporatie de mogelijkheid van nieuwbouw verkennen. ‘Het duurde eindeloos’, aldus Mulder. De inspiratie om gezamenlijk een medisch centrum vorm te geven, komt voort uit zijn ambitie om de zorg in de regio te behouden. ‘Dat kan alleen maar als je een ruim zorgaanbod onder één dak kunt bieden’, stelt hij. Als de Rabobank uit het voormalige gemeentehuis in Zweeloo vertrekt, doet zich een nieuwe kans voor.
'Beste keuzes'
Mulder wil zijn patiënten de beste zorggerelateerde keuzes kunnen bieden en niet door regelgeving of financiering worden belemmerd. Hij wil graag naar de juiste behandelaar kunnen doorverwijzen zonder blokkades van de verzekeraar. Zo merkt hij bij blessures en klachten van het bewegingsapparaat dat patiënten met het huidige systeem van verzekerde zorg vaak niet de optimale behandeling krijgen. In plaats van focus op een bepaalde klacht kunnen patiënten baat hebben bij een bredere aanpak en bijvoorbeeld een aantal maanden een training volgen bij een personal trainer. Deze aanpak, waarbij de weerstand van het lichaam weer toeneemt, wordt in andere delen van het land al wel toegepast en gefinancierd door de verzekeraar.
'Beloning voor gezondheid'
Mulder legt uit. ‘Zorgverzekeraars vergoeden onbewezen, alternatieve geneeswijzen, maar staan huiverig tegenover deze manier om blessures en klachten te voorkomen. Momenteel is het onmogelijk om bijvoorbeeld personal trainingssessies aan te bieden aan medewerkers en de kosten daarvoor vergoed te krijgen. Terwijl medewerkers hierdoor blijer, fitter en beter opgewassen zijn tegen problemen.’ Een andere droom is een financiering die gekoppeld is aan de gezondheid van de patiënten. In dat systeem neemt de huisarts nóg meer verantwoordelijkheid en is de beloning evenredig aan de gezondheid van diens patiëntenpopulatie. Een dergelijke ‘prestatiebeloning’ is nog lastig te verwezenlijken, gezien de vele factoren die hierin een rol spelen, realiseert Mulder zich ook.
Nieuw gezondheidscentrum
Mulder en zijn maat kopen in 2011 het oude pand van de Rabobank, waarbij ze samen voor ongeveer de helft eigenaar worden. Een particuliere belegger koopt het resterende deel. Bij de inrichting betrekt Mulder een architect, een makelaar als adviseur en een hoofdaannemer, die ook verantwoordelijk wordt voor de installatietechnische werkzaamheden. Hij houdt zich een dag per week beschikbaar voor de begeleiding van de bouw, terwijl zijn maat de praktijk die dag waarneemt. Mulder ziet zijn ‘opzichtersrol’ als onderdeel van een diplomatiek spel, waarbij hij zo goed mogelijk aan de wensen van de belanghebbenden wil voldoen. ‘Iedereen wilde graag ruimte aan de voorkant, maar dat lukt natuurlijk niet. Het is geven en nemen.’
Tussen het moment van aankoop en het betrekken van het pand ligt anderhalf jaar. Uiteindelijk wordt het budget met 25 procent overschreden als gevolg van aanpassingen, zoals een betere bekabeling. Mulder beschouwt de investering in het grote pand in een dorp met 400 inwoners als een risico. Rekening houdend met de veranderingen in het zorglandschap – meer vrouwelijke, parttime werkende huisartsen en de mogelijke opvolgingsproblematiek in dunbevolkte gebieden waar het voor partners moeilijk is om werk te vinden – brengt hij een scheiding aan tussen het pand en de praktijk. Het pand blijft zijn eigendom, waarmee hij eventuele opvolgers de last van een grote investering bespaart. ‘Bovendien biedt een multidisciplinair centrum ook een aantrekkelijker vestigingsklimaat voor mogelijke opvolgers dan een solo- of duopraktijk’, aldus Mulder.
'Beste Praktijken': over het starten van een gezondheidscentrum
Uit: Wilma Wolf e.a., ‘Beste praktijken. Innovatieve zorgprofessionals aan het woord’. Dit artikel verschijnt in MedischOndernemen 2019-1 en is een bewerking van het interview met Jan Mulder. Hanzehogeschool Groningen/MedischOndernemen Zwolle, 2018. Bestel het boek op: www.medischondernemen.nl/beste-praktijken
Reactie toevoegen