Huisarts berispt door Centraal Tuchtcollege wegens nalatigheid
Het Regionaal Tuchtcollege gaf de huisarts in eerste instantie een waarschuwing waarna de arts besloot in hoger beroep te gaan. Het Centraal Tuchtcollege heeft vervolgens besloten een berisping op te leggen.
De situatie
De patiënt bezocht in juni 2015 vier keer zijn vaste huisarts omdat hij last had van maagklachten en obstipatie. De huisarts schreeft hierom medicatie voor en verwees de patiënt voor een gastroscopie en colonoscopie. Vervolgens nam een waarnemend huisarts (de verweerder) de praktijk van de vaste huisarts waar. De patiënt bezocht de waarnemend huisarts nogmaals vier keer in de maand erop. Vanwege vakantie van de waarnemend huisarts, kwam de patiënt uiteindelijk bij een derde huisarts terecht, die de inmiddels door de patiënt gemaakte afspraak met de internist vervroegde. Na onderzoek heeft de internist de patiënt op 6 augustus 2013 medegedeeld dat er sprake was van alvleesklierkanker in een vergevorderd stadium met uitzaaiingen in de lever. Verder was er sprake van een gebroken wervel. De patiënt overleed in de nacht van 11 op 12 augustus.
De klacht
De patiënt bezocht in korte tijd veelvuldig de huisarts, in juni 2013 vier keer. Vervolgens is hij binnen 2,5 week nog een aantal keer door verweerder (de waarnemend huisarts) gezien. Patiënt klaagde over aanhoudende maagpijn en rugpijn en later ook pijn in het linkerbeen. De waarnemend arts liet een bloedonderzoek verrichten. Daaruit bleken afwijkende bloedwaarden. Verweerder heeft geen differentiaal diagnose gesteld maar heeft kennelijk gedacht aan een alcoholstoorni s, zo bleek uit het patiëntendossier. Besproken was het beleid om een aantal weken geen alcohol te nuttigen. Naar het oordeel van het College konden de klachten en de afwijkende bloedwaarden (verhoogde GGT en verhoogde bezinking) echter niet verklaard worden door een alcoholstoornis. Met dit beleid kon dan ook niet worden volstaan. Mede gelet op de veelvuldige bezoeken van patiënt in korte tijd had verweerder nader onderzoek moeten doen, bijvoorbeeld door middel van een echo, en meer gegevens moeten opvragen zoals de eetlust en het gewicht.
De uitspraak
Het Centraal Tuchtcollege is tot het oordeel gekomen dat de huisarts niet heeft kunnen volstaan met het door hem gevoerde beleid, doch dat door hem het verrichten van nader onderzoek was aangewezen. Meer in het bijzonder en in aanvulling op hetgeen door het Regionaal Tuchtcollege is overwogen, stelt het Centraal Tuchtcollege dat er sprake was van een min of meer alarmerende geschiedenis van de patiënt en van frequente consulten in een korte periode, met een beperkte verslaglegging door de vaste huisarts. Gelet op de aard en inhoud van het aanhoudend klagen door patiënt, had de huisarts in elk geval een volledige anamnese moeten afnemen, aanvullend lichamelijk onderzoek moeten verrichten en een differentiaal diagnose moeten opstellen. Door dit na te laten en vooral reactief te varen op het kompas van bloedwaarden en mededelingen van de patiënt (over diens alcoholgebruik) is de huisarts duidelijk tekort geschoten in wat van hem redelijk bekwaam handelend huisarts mocht worden verwacht. Deze tekortkoming levert de huisarts een berisping op.
Reactie toevoegen