Eerste lijn durft meer samenwerking aan te gaan
Zorgaanbieders in de eerste lijn zijn in de afgelopen twee jaar actiever geworden in het aangaan van samenwerkingsverbanden, blijkt uit evaluatie van de ACM. Er is meer rust en ruimte rondom samenwerking in de eerstelijnszorg en de angst om uit het niets een boete te krijgen, is weg. Hierdoor worden zorginhoudelijke samenwerkingen sneller opgestart, zo luidt de conclusie. De uitgangspunten zijn twee jaar geleden opgesteld na kritiek van de eerstelijns zorgaanbieders op het toezicht van ACM in de zorg. De basis van de uitgangspunten uit 2015 is dat samenwerking in het belang van de patiënt, geen optreden van de ACM tot gevolg heeft.
Koudwatervrees verdwenen
“Eén van de klachten in het pamflet ‘het roer moet om’ -het manifest van de Bezorgde Huisarts in 2015- kwam van huisartsen die zich beperkt voelden in de samenwerking”, zegt bestuursvoorzitter van de ACM Chris Fonteijn. “Uit deze evaluatie blijkt dat de koudwatervrees verdwenen is. Samenwerking in het belang van de patiënt is gewoon mogelijk.”
Meer duidelijkheid over uitgangspunten
Uit de evaluatie blijkt daarnaast dat brancheorganisaties pleiten voor meer toelichting over de uitgangspunten. Praktijkvoorbeelden van brancheverenigingen, kunnen in de voorlichting van de ACM worden gebruikt. De ACM zegt de komende jaren open te blijven staan voor signalen en ook regelmatig te monitoren of er schadelijke samenwerkingsverbanden zijn.
Reactie toevoegen