'Betaal ook eerstelijnsprofessionals uit de Wlz voor de zorg aan langdurig zieken'
Het Zorginstituut adviseert om bij langdurig zieken met een Wlz-indicatie die thuis verblijven de tandarts, huisarts en fysiotherapeut uit de Wlz te betalen en niet uit de Zvw (Zorgverzekeringswet) zoals nu het geval is. De integrale zorg moet naast huisartsenzorg dus ook alle paramedische zorg, hulpmiddelen, farmaceutische zorg en tandheelkundige zorg omvatten, schrijft het Zorginstituut. Dit om de betreffende kwetsbare groep, de beste zorg te geven. Het onderscheid tussen verblijf met behandeling en verblijf zonder behandeling zou hierdoor verdwijnen.
Consequenties voor cliënten
Voor ongeveer 69 duizend van de 287 duizend Wlz-cliënten zou het doorvoeren van dit advies gevolgen hebben, onder meer op financieel gebied. Het brengt een verschuiving van middelen met zich mee tussen de Zvw en de Wlz en wellicht ook tussen de Wmo en de Wlz. Die verschuivingen zijn volgens het Zorginstituut macro-budgettair neutraal.
Wel zijn in de Wlz farmaceutische zorg, paramedische zorg en tandheelkundige zorg ruimer gedefinieerd dan in de Zorgverzekeringswet (Zwv). Deze uitbreiding van de verzekerde zorg brengt kosten met zich mee. Ook het advies om voor alle cliënten de hulpmiddelen en paramedische zorg integraal onder de Wlz te hangen, brengt kosten met zich mee. In de Zvw komen deze kosten tot nu toe voor eigen rekening. "Het is een politiek besluit hoe deze kosten moeten worden gedekt", schrijft het Zorginstituut. "Mogelijk is ook doelmatigheidswinst te behalen, omdat één zorgorganisatie verantwoordelijk wordt voor alle zorgverlening aan zijn Wlz-cliënten. Daardoor kan de benodigde zorg efficiënter worden uitgevoerd.
Op dit moment is het niet mogelijk de exacte financiële consequenties te berekenen, stelt het Zorginstituut. Daarvoor is inzicht nodig in de kostprijzen van de zorgzwaartepakketten en de hoogte van de verschuivingen tussen domeinen. De NZa onderzoekt op dit moment de kostprijzen van de zorgzwaartepakketten.
Reactie toevoegen