Alleen bespreken is niet altijd genoeg
De informatieplicht en het toestemmingsvereiste vormen samen de veel gebruikte term ‘informed consent’ en deze term houdt in dat de patiënt pas na deugdelijke en begrijpelijke informatie toestemming kan geven voor een behandeling. Het toestemmingsvereiste staat in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) in artikel 7:450 BW. Dit artikel vraagt van de zorgprofessional zorgvuldig om te gaan met informatieverstrekking en om samen met de patiënt een behandelplan op te zetten. Dat kan alleen als de patiënt begrijpt waar het over gaat.
Alleen in urgente situaties waarin snel gehandeld moet worden of wanneer de patiënt wilsonbekwaam is (dan is er een wettelijk vertegenwoordiger) valt de verplichting tot informed consent weg.
Bij twijfel is het dus verstandig om bij ingrijpende behandelingen een en ander schriftelijk vast te leggen zodat voor iedereen duidelijk is waarvoor de toestemming is gegeven. De WGBO voorziet hierin door art. 7:451 BW. De zorgprofessional is zelfs verplicht om dit schriftelijk vast te leggen als de patiënt hier om vraagt.
Goede informatie
Om rechtsgeldig toestemming te geven heeft de patiënt dus goede informatie nodig (informatieplicht art. 7:448 BW). In dit artikel wordt de zorgprofessional opgedragen om de patiënt op duidelijke wijze, aangepast aan het begripsniveau van de patiënt, op relevante punten en desgevraagd zelfs schriftelijk in te lichten over het voorgenomen onderzoek, de behandeling en de actuele gezondheidstoestand. Daarbij zijn de volgende aspecten belangrijk: de inhoud, de risico’s, het doel en de aard van het onderzoek en de behandeling.
Hoe ver reikt die informatieplicht? De zorgprofessional hoeft niet alles tot in detail te bespreken, maar mag zich beperken tot wat voor de patiënt belangrijk is. Algemene kennis (rekeninghoudend met het kennisniveau van de patiënt) en zeldzame risico’s hoeven niet worden medegedeeld. De zorgprofessional stemt de wijze van informeren zo veel mogelijk af op het kennisniveau van zijn patiënt.
Dossier bijhouden
Tijdens een tuchtrechtprocedure is het aan de zorgprofessional om zijn verweer tegen de klacht voorafgaande aan of tijdens de tuchtrechtelijke behandeling te onderbouwen (bijvoorbeeld) door middel van aantekeningen in zijn dossier of, als deze aantekeningen ontbreken, zijn verweer op andere wijze aannemelijk te maken.
Alleen het bespreken van de voorgenomen handeling met de patiënt is dus niet altijd voldoende als men aannemelijk moet maken in een tuchtprocedure dat een patiënt voldoende is geïnformeerd. Een goed bijgehouden dossier met aantekeningen die onder andere gaan over het informeren (de wijze waarop dit gecommuniceerd is en de inhoud van de informatie) en de gegeven toestemming kunnen in dit soort kwesties het verschil uitmaken of een klacht gegrond of ongegrond wordt verklaard door het tuchtcollege.
De zaak
De klacht:
Een vrouw klaagt dat haar tandarts haar onvoldoende heeft geïnformeerd over de problemen aan haar gebit en de mogelijke behandeling. Verder klaagt zij dat de tandarts ongeduldig was tijdens de behandeling, de deur van de behandelruimte openstond waardoor mensen naar binnen konden kijken omdat de receptie vlak bij de deur was, alle vullingen slecht heeft uitgevoerd en haar gebit niet goed heeft behandeld.
Het verweer:
De tandarts bestrijdt alle klachten. Hij verklaart dat hij een structurele oplossing van het behandelen van haar klachten voorstond, en geen bestrijding van klachten op korte termijn, en dat hij dit ook met haar heeft besproken. Over zijn ongeduld merkt hij op dat zijn manier van spreken soms snel is en dat hij daardoor ongeduldig kan overkomen, hoewel niet zo bedoeld. De deur van de behandelruimte stond open omdat de airconditioning stuk was, de vrouw is hierover geïnformeerd en had geen bezwaar. De tandarts vindt dat hij de vrouw goed en adequaat heeft behandeld.
De beoordeling van het tuchtcollege:
De tandarts in kwestie is er niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat klaagster voldoende was geïnformeerd. Er zijn slechts een aantal notities overgelegd uit het patiëntendossier waaruit niet naar voren komt dat verweerder klaagster voldoende heeft geïnformeerd over de problemen aan het gebit en de behandelmogelijkheden. Er blijkt uit het dossier niet wat de diagnose is, wat de behandeling of prognose is en/of dit is gecommuniceerd met klaagster. De tandarts heeft dit ook niet op een andere wijze aannemelijk kunnen maken. Dit betekent dat de klacht over het onvoldoende informeren gegrond is volgens het tuchtcollege. Het tuchtcollege neemt in aanmerking dat er niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd maar geeft de tandarts toch een waarschuwing.
In MedischOndernemen #2 staat dit artikel met extra tips voor een goede informatievoorziening. Bestel een proefnummer via klantenservice@medischondernemen.nl .
Mai Fleetwood-Bird is al 20 jaar werkzaam als logopedist in de eerste lijn en tevens jurist gezondheidsrecht. Ze bespreekt voor MedischOndernemen de meest recente en relevante jurisprudentie en bijbehorende regelgeving.
Bronnen:
- R.P. Wijne, Aansprakelijkheid voor zorggerelateerde schade. Een onderzoek naar obstakels in het civiele aansprakelijkheidsrecht en alternatieven voor verhaal van zorggerelateerde schade , Deventer: Boom Juridische Uitgevers 2013, p. 141-145.
- H.E.G.M. Hermans, M.A.J.M. Buijsen, Recht en gezondheidszorg , Amsterdam: Reed Business 2010, p.233-241.
- RTG Amsterdam 24 februari 2015 , ECLI:NL:TGZRAMS:2015:18.
Reactie toevoegen