6 lessen in mensen motiveren
Bij motivatie gaat het altijd om het bevredigen van individuele behoeften. Iemand doet iets omdat hij er iets positiefs aan overhoudt. Dat kunnen intrinsieke of extrinsieke behoeften zijn. Intrinsiek zijn zaken die voortkomen uit de aard van het werk, bijvoorbeeld inhoudelijke taken en het hebben van verantwoordelijkheden. Extrinsieke behoeften zijn te herleiden op andere bronnen, zoals geld of status. Elke medewerker is anders. Een individuele aanpak loont.
Teamspirit
Verlies naast het individuele, het team als geheel niet uit het oog. In het team speelt elke medewerker een eigen rol. Teamrollen beïnvloeden elkaar. Individuele teamleden kunnen het team als geheel versterken of verzwakken. De teamspirit kan uw rol als leider ondermijnen of juist versterken. Daarom eerst zes algemene lessen en vervolgens een individuele motivatieaanpak:
1. Weet wat medewerkers beweegt
Zoek naar zaken die een individuele medewerker motiveren. Kijk verder dan werk alleen. Een medewerker die zijn ontplooiing zoekt in zijn gezin, motiveer je niet door hem statusverhogende taken te geven die alle vrije tijd opslorpen.
2. Pak weerstand bij de kop
Het loopt niet lekker met die ene medewerker? Laat het niet voortwoekeren maar benoem het. Ga samen op zoek naar oorzaken én oplossingen.
3. Motiveer met meer dan geld
Geld als motivatieinstrument heeft een werkingsduur van zo’n zes weken. Wat écht motiveert is respect en waardering. Een compliment als iets goed gaat, uitbreiding van taken bij gebleken geschiktheid.
4. Geef vertrouwen
Mensen bloeien op als ze zelfstandig kunnen werken. Geef vertrouwen, óók als je nog niet 100% zeker bent. Maak afspraken over einddoelen en houd de vinger aan de pols. Zo kweek je zelfstandige én gemotiveerde medewerkers.
5. Stem jouw stijl af op de medewerker
Delegeren, instrueren of juist volledig de vrije hand laten? Een effectieve manager stemt zijn stijl af op het vermogen en de bereidheid van de medewerker om een specifieke taak uit te voeren.
6. Bied uitzicht op succes
Medewerkers werken het hardst als de kans om het doel te bereiken ongeveer 50 % is. Die situatie stimuleert om een tandje bij te schakelen.
Teamrollen
Zoals gezegd zijn er verschillende teamrollen die elkaar beïnvloeden. Het is goed om te weten wat ieders rol is en op welke manier je daar als praktijkmanager mee om kunt gaan.
De scepticus
De scepticus ziet altijd beren op de weg; zijn ze er niet, dan verzint hij wel een reeks bezwaren, mitsen en maren. Steek geen energie in het overtuigen van de scepticus. Benader hem als een volwassen gesprekspartner. Luister, vraag dóór en neem reële tegenwerpingen serieus. Analyseer de oorzaken van het ‘ja maar’-gedrag. In veel gevallen heeft het te maken met onzekerheid. De scepticus is onzeker of hij een nieuwe taak wel aankan of voorziet statusverlies. Maak onzekerheid bespreekbaar en zoek samen naar oplossingen.
De lolbroek
De man of vrouw die altijd een mop of een kwinkslag achter de hand heeft. Vaak onschuldig maar soms ook bedoeld om jouw positie als leidinggevende te ondermijnen. Waarom wil de lolbroek de lachers op zijn hand krijgen? Om aandacht te krijgen van de groep. Leg hem niet steeds het zwijgen op maar geef regelmatig de kans om op de voorgrond te treden. Gebruik de lolbroek als het jou uitkomt. Heb je tijdens een vergadering wat tijd nodig om na te denken? Voer de lolbroek op: de aandacht gaat naar hem en er vindt ontlading plaats. Zodra je er klaar voor bent, neem je het weer over.
De ambtenaar
De ambtenaar houdt van ordening. Hij werkt graag met lijstjes, overzichten en schema’s en houdt zich aan afspraken (en verwacht dat van anderen). Van losse eindjes of onuitgewerkte plannen krijgt hij de kriebels. Val hem niet lastig met proefballonnetjes. Schakel de ambtenaar pas in als je alles inzichtelijk en overzichtelijk in beeld hebt gebracht. Gun hem de eer om nieuwe ideeën of concepten uit te werken in handboeken of procedures. Kader zo’n klus vooraf in en geef specifieke instructies voor de uitvoering.
De roddelkoning
Niks mis met een goede roddel. Rroddelen is een goede uitlaatklep bij conflicten, onvrede en ongenoegen. In de hiërarchie van het wandelgangencircuit spant de roddelkoning de kroon. De roddelkoning -vaak de antileider in een team- voedt geruchten en stookt vuurtjes op. Gebruik de roddelkoning in jouw eigen voordeel. Bevraag hem op wat er leeft. Zo neem je zijn informele macht serieus. Hoeveel ruimte de roddelkoning krijgt, bepaal jij in hoge mate zelf. Jij bent als leidinggevende verantwoordelijk voor feitelijke en tijdige informatie. Roep onjuiste geruchten een halt toe. Spreek de roddelkoning daarop aan.
De doener
De doener is gericht op actie en resultaten: ‘niet praten maar poetsen’. Hij haakt af bij moeilijkheden of strubbelingen. Het gaat hem immers om het resultaat, níet om het proces. Geef de doener opdrachten waar korte termijn-successen zijn te behalen. Leg in jouw werkrelatie met de doener het accent op resultaten, laat details zoveel mogelijk achterwege. Laat zien, toon aan wat hij ermee opschiet als hij of zij met nieuwe voorstellen of klussen aan de slag gaat.
De dromer
Een grote verbeeldingskracht en sterk in het genereren van nieuwe ideeën en verrassende invalshoeken. Dat kenmerkt de dromer. Beloon de kwaliteiten van de dromer door hem in te schakelen voor innovaties en veranderingen. Geef de dromer de vrije hand in brainstorms: geen idee of suggestie is te gek. Maar: neem zelf het besluit. In de praktische uitwerking van ideeën staat de verbeeldingskracht van de dromer resultaten in de weg.
Leidinggeven aan een team
Op 22 september organiseert het Praktijkmanagers Netwerk de training Leidinggeven aan een team met als trainer Charlotte van den Wall Bake. Opgeven kan nog! Klik hier voor meer informatie.
Reactie toevoegen