De comeback van goodwill in de huisartsenmarkt: een gezonde ontwikkeling
Sinds 1985 verbiedt de overheid om goodwill te vragen bij de overdracht van een huisartsenpraktijk. Het werd zelfs wettelijk vastgelegd. Wat dat in de praktijk betekent? Dat wanneer een huisarts zelf goodwill had betaald en daarvoor een uitkering van het Goodwillfonds ontvangen had, hij geen goodwill meer mocht vragen bij zijn praktijkoverdracht. In 2002 keerde het Goodwillfonds voor het laatst een dergelijke uitkering uit.
Inmiddels bestaat het Goodwillfonds niet meer. Het blijft echter theoretisch nog steeds mogelijk om er aanspraak op te doen, al zal goodwill niet meer uitgekeerd worden.
Goodwill keert langzaam terug
Het lijkt erop alsof goodwill langzamerhand weer terugkeert. De overheid, destijds onder aanvoering van minister Schippers (2014-2018), was tegen deze ontwikkeling. Tegelijk kon zij goodwill niet bij wet verbieden. Zij stelt dat "alle vormen van inmenging via een wettelijke regeling door de overheid leiden tot een inbreuk op het eigendomsrecht van de huisarts". Zorgverzekeraars Nederland (ZN) heeft ook onderzocht of zij goodwill kan verbieden met een bepaling in de contracten tussen huisarts en zorgverzekeraar. Ze vond echter geen grond waarop dit kon. Kortom, het uitkeren van goodwill juridisch verbieden is niet mogelijk. Zorgverzekeraars beseffen dit, waardoor een verbod erop mondjesmaat uit de contracten verdwijnt.
Een pensioengat voorkomen met goodwill
Het ministerie blijft erbij dat huisartsen goodwill niet nodig hebben. Ze ziet huisartsen liever investeren in de zorg. Minister Schippers zegt verder: “Vroeger werd goodwill door huisartsen gebruikt als pensioenvoorziening, maar tegenwoordig hebben huisartsen goede mogelijkheden tot een degelijke pensioenopbouw en is goodwill hiervoor niet nodig”. Door contact met gepensioneerde huisartsen in combinatie met onze financiële expertise, weten wij echter dat een huisarts in een groot pensioengat kan vallen. Netto kan het gaan om een achteruitgang in inkomen van wel 60-70%.
De waarde van een praktijk
Ons uitgangspunt is dat een uittredende huisarts een economisch correcte vergoeding mag ontvangen voor de praktijk waar hij/zij jarenlang met passie aan heeft gebouwd. Het signaal dat hiermee afgegeven wordt, is dat investeren in de zorg duidelijk loont. Een correcte waardebepaling speelt hierbij een belangrijke rol.
De waardebepaling van een huisartsenpraktijk kent verschillende indicatoren. De locatie van de praktijk en dan vooral de provincie waarin de praktijk staat, is een belangrijke indicator. Een praktijk in Drenthe of in Zeeland blijkt nou eenmaal lastiger over te dragen dan een praktijk in de Randstad. In eerstgenoemde provincies wordt niet of minimaal goodwill betaald. Dit ligt niet aan de moralistische uitspraken van mevrouw Schipper, maar aan het simpele spel van vraag en aanbod. Voor huisartsen in deze provincies zal het een welkome ontwikkeling zijn dat zich meer ‘concernbouwers’ melden in de huisartsenmarkt. Er zijn echter een aantal behoudende adviseurs actief, die een praktijk standaard niet hoger waarderen dan één keer jaarwinst. Zij houden daarbij geen rekening met omgevingsfactoren of het rendement van de praktijk.
Wij beoordelen de economische waarde van de praktijk op basis van verschillende aspecten, waaronder demografische ligging, innovatieve uitstraling, locatie en potentie. Ook toetsen wij dit aan de praktijken die recentelijk overgedragen zijn.
Auteur: Irena Koetsier, Alexandre Finance (irena@alex-andre.nl, www.alex-andre.nl)
Reactie toevoegen